Ik doe mijn ogen open en stap uit mijn kist De avond is gevallen en er hangt een dikke mist Ik zeg "dag" tegen de dag, de nacht is voor mij Mijn oren en mijn tanden staan er weer lekker puntig bij Ik ga op pad, op zoek naar wat bloed Want na een litertje of wat, voel ik me weer goed Andermans leven interesseert me geen zier, Ik ben toch al zo Dood als een pier. Vampier vampier vampier Spiegeltje, spiegeltje aan de wand Hoe ben ik toch in dit "leven" beland? Was er een kat over mijn lijk geslopen? Ben ik zelf het hoekje om gelopen? Of was het een ander van mijn soort? Die op wrede wijze mijn nek heeft doorboord? Andermans leven interesseert me geen zier, Ik ben toch al zo Dood als een pier. Vampier vampier vampier Voor mij geen zilveren kogels of houten staken Van kruizen of van knoflook moet ik ontzettend braken Ik ben een liefhebber van mensen ongeacht geloof of ras Af en toe een knaagdier, een muis, een bever of een das Maar datgene waar ik het meest van hou: Dat is een lekker bloederige ongestelde vrouw Al eeuwenlang voed ik mij met mens of dier Alleen het sap; geen spier, nier of alvleesklier Bloed na wijn geeft plezier Zijn er nog warmbloedige mensen hier? Als een vleermuis fladder ik door de nacht Ik zie mijn prooi en ik wacht, wacht Ik transformeer weer terug naar mijn zuigende bestaan En ik loop heel geruisloos achter haar aan Haar hals is perfect, mooi gevormd, lang niet gek En plots zet ik bruut mijn tanden in haar nek Al het leven dat ze heeft lurk ik er verlustigd uit Plots verdwijnen de spataderen uit haar kuit Dronken van haar heerlijke levenssappen Krijg ik zin om in veel meer nekken te happen Andermans leven interesseert me geen zier, Ik ben toch al zo Dood als een pier. Vampier vampier vampier