We rijden door de nacht, het licht schijnt voor ons uit Het ronken van de motor is meer stilte dan geluid Ik voel alleen de adem van de vrienden om me heen Die warm langs mijn gezicht strijkt, en ik zie ze één voor één Iemand neuriet, iemand rookt Iemand slaapt en wordt weer wakker En zegt iets tegen mij Ik schrik op uit mijn gedachten: Dat niets zo mooi en eenzaam is Als rijden door de nacht Dat eindeloos en vredig is Terwijl je op me wacht Nu gevoelens en gedachten één zijn (Eén gevoel, één gedachte) Zijn we nietig en reusachtig, even groot als even klein Dat ik honger heb en moe ben, en dat dat nooit meer overgaat En dat het ook niet erg is, dat maakt het juist de moeite waard Iemand neuriet, iemand rookt Iemand slaapt en wordt weer wakker En zegt iets tegen mij Ik schrik op uit mijn gedachten: Dat niets zo mooi en eenzaam is Als rijden door de nacht Dat eindeloos en vredig is Terwijl je op me wacht Dat niets zo mooi en eenzaam is Als rijden door de nacht Dat eindeloos en vredig is Terwijl je op me wacht