Het komt, zo heeft een dichtervorst gezongen Voor alle mannen en voor elke vrouw Zodra de winter aan de deur komt kloppen En ondanks banden, ondanks hou en trouw Dat je een krul draait in je laatste haren Dat je iets voelt van ik-en-weet-het-niet Dat je weer jong wordt en begint te fluiten De laatste lente en het laatste lied
Het is misschien alleen maar in gedachten Dat je de bomen weer in bloei ziet staan En dat je 's avonds tussen licht en donker In eer en deugd een straatje om wilt gaan Het is niet echt, het hoeft niet echt te worden Dat wat je vaag en in gedachten ziet: Een boom, een bank, een jongen en een meisje Een lenteavond en een lentelied
Eens voel je het, wat vroeger of wat later Al naar gelang je levenslampje brandt Dat je nog eenmaal weleens jong wilt wezen Al ben je kippig en al beeft je hand Al zie je zonder bril geen bloem of bloesem Al is je kuif verrafeld tot een spriet Al zing je practisch nog maar in je badkuip Een meestal schor en stuk-gefloten lied
Dan komt nogeens die ouwe, domme prikkel Dan zeg je wel: "Va-t-en, Satan, va-t-en!" Maar ook de duivel werd een man op jaren Die dit begrijpt en die dus blijven kan En dan beleef je, zij 't ook in gedachten En dat begrijpt de duivel nu weer niet De boom, de bank, de jongen en het meisje Je laatste lente en je laatste lied!!