Hij was er een, die weinig mensen kenden Omdat hij meestal in z'n eentje zat Zo een, die hier nog altijd niet kon wennen Die thuis, in Holland, iets vergeten had; Hij at en dronk, hij maakte zijn bezoeken Hij deed zijn plichtjes als een automaat Die zes jaar lang aan een stuk door blijft draaien En dan naar huis in reparatie gaat
Maar wie bij toeval eens bij hem ging praten Die vond een eigen wereld in zijn huis; "Hier", zei hij dan, "leef ik m'n echte leven Hier voel ik me zo nu en dan soms thuis"; Hij leefde bij z'n boeken en z'n etsen Z'n porcelein, z'n ikats, z'n antiek En 's avonds stond z'n radio op Holland Dan werd hij meestal dood-melancholiek
Hij had gereisd in vele vreemde landen Hij was daar soms een week of twee gestrand Maar altijd trok z'n hart hem toch tenslotte Weer naar z'n ouwe en z'n eigen land; En zoetjesaan ging hij de jaren tellen Z'n spaarpot en 't bedrag van z'n pensioen Dan kon hij 's avonds uren zitten dromen Wat of hij thuis nou allemaal zou doen
Hij wou een huisje ergens voor zichzelve Met al z'n eigen dingen om zich heen Niet in een stad, maar ergens bij een dorpje En zonder buren, liefst maar heel alleen Zo bouwde hij dat eigen huis in Holland Hij had het ingedeeld, gemeubileerd Hij zag het aan een stille landweg liggen Waar heel de dag geen sterveling passeert
En toen... toen is hij plotseling gestorven En heel de kotta schrok er 's ochtends van: Maar 's avonds lag hij, stil en in z'n eentje Onder wat bloemen... in memoriam Een verre neef krijgt nu z'n spaarbankboekje En al de mooie dingen bij hem thuis Geen mens zal na een maand nog aan hem denken En ergens, ginds, in Holland staat een huis