(Van een echtgenote onder de avondlamp, terwijl de man van haar leven de krant leest, z'n sigaar rookt, zwijgt en geeuwt, zonder de hand voor z'n mond te houden!)
Jongetje, denk je nog wel eens aan vroeger Toen je me vroeg als verliefde student Jij, die nu zwijgend je krantje wilt lezen En, ja, het is zo!, een huistiran bent Weet je nog hoe je me toen hebt omwoven Met je attenties, je bloem-met-gedicht Als ik je nu m'n verjaardag... herinner Trek je bij voorbaat een lelijk gezicht
Lelijk gezicht... tja, jij werd ook niet mooier Kuifje van voren, en kaal op je bol Rimpels, en kussentjes onder je ogen Tja, en dat bracht toch mijn hoofd maar op hol Ach, maar toen was je een schat van een jongen Zacht en bescheiden, en goed gesoigneerd Tja, en nu vloek je, wanneer ik wil hebben Dat je je 's ochtends en dagelijks scheert
Mannetje, och, en daar zit je, je krantje En je sigaartje, en strakjes je split Als ik wil praten, dan zucht of dan snauw je "Mens, wees toch wijzer!", jij leest... en jij zit Weet je nog wel hoe we vroeger zo 's avonds Uren verdroomden, het krantje ten spijt Hoe je me voorlas, gedichten, gedachten Tja, dat was vroeger, nu heb je geen tijd
Nooit heb je tijd, nu is alles gewoonte Dag hoor! Tot staakjes! Slaap lekker! Je zoen Is net een veeg van een vochtige zakdoek Nu heb je altijd wat anders te doen Als ik wil praten, wat rond wil gaan rijden Zo maar... als vroeger... alleen met z'n twee Nu is het krantje, partijtje of zaken En je brengt nooit meer een bloemetje mee
Mannetje, denk je nu nooit eens aan vroeger "Zit je gezellig?" en "Smaakt je sigaar?" Als ik het vroeg, nee, ik zal het niet vragen Snauw je me af. Och, je hoort bij elkaar Tja, en dan leer je gezellig te zwijgen Vroeger, ach, vroeger, dat telt niet meer mee Nu, dat is nu... en nu zitten we samen Avond aan avond alleen met z'n twee