In oktober zijn de bomen Van hun zomerwee bekomen En ze zuchten dan: we zijn weer onder ons Geen gebrom meer, of geknetter Geen getetter of geschetter En ze kleden zich in feest'lijk goud en brons En dan houden ze een party in het Spanderswoud Met de varens en de mossen en het kreupelhout En ze lachen en ze bomen met elkaar Op die laatste zonnedagen van het jaar
Kijk, de eiken Staan te prijken Met hun bruine Brede kruinen De kastanje Met oranje Kroonjuwelen En de vlieren Staan gevieren Populieren Te versieren Bij de vennen Kussen dennen De abelen En de ceders Doen wat teders Met de els Westewinden Strijken linden Door hun pels Coniferen Converseren Met de sterke Blanke berken Ook de essen En cypressen Komen los Van september Tot november In het bos
Maar helaas, een weekje later Heeft haast elke boom een kater Van dat al te vrolijk najaarszonnefeest En zij laten met z'n allen Al hun bronzen blaren vallen En ze denken: 't is weer mooi genoeg geweest Bij de eerste najaarsstormen in het Spanderswoud Gooien zij elkaar met eikels en met stukken hout En zo vechten alle bomen met elkaar Op die eerste winterdagen van het jaar
Ja, dan beuken Alle beuken Op de eiken Die niet wijken Maar geniepen Met de iepen En de berken En de sparren Harrewarren Met de vlieren Die weer klieren Door de tere Coniferen Te bewerken Populieren Staan te tieren Naar de olm En die dwaze Beukt de haze- Laar tot molm Alle dennen Slaan hun pennen Naar de essen En cypressen Ook krakelen De abelen Er op los In november En december In het bos