Het ochtendlicht te grauw De ochtendlucht te kil, het ochtendvel te wit De ogen nog te klein De smaak van hete thee nog stroef aan het gebit Zo staan ze op de bus Slaapwalmend lijf aan lijf maar mijlen van elkaar Elk dromend voor zich uit En met misschien nog geur van passie in hun haar Op weg naar borderel Naar grootboek en factuur, naar iets-moet-je-toch-doen Op weg naar volgend jaar Naar gisteren, vandaag en dan naar het pensioen Vijf sneetjes wittebrood Twee hagelslag, drie kaas, een appel en een reep Als dat genuttigd is Dan zijn ze weer een uurtje dichter bij de streep
Hoera, hoera en dat was dat Hoera, hoera alweer een blad Van de scheur- Kalender van de sleur
Het avondlicht te vaal De avondlucht te nat, het avondvel te geel De ogen rood en moe De stadse dieselstank te bitter in de keel Zo staan ze op de tram Gelaten lijf aan lijf maar mijlen van elkaar Zo staan ze voor hun deur Met druppels op hun bril en hagel in het haar En zelfs de welkomstzoen Van he-ben-jij-daar-al, is flets en uitgebloeid Terwijl de avondkrant Met Nasser en Vietnam hen ook al weinig boeit Twee borden boerenkool En zeven schijfjes worst, een schoteltje compote Als dat genuttigd is Dan zijn ze weer een dagje dichter bij het slot
Hoera, hoera en dat was dat Hoera, hoera alweer een blad Van de scheur- Kalender van de sleur
En eenmaal in het jaar Als het vakantie is dan gaan ze allemaal De wegen veel te vol De zon weer veel te heet, de wind weer veel te schraal De kleintjes veel te druk De groten te brutaal en krijgt een mens nooit rust Het middaglicht te fel De middaghuid te rood en 's avonds, uitgeblust "Oh, was ik maar weer terug Achter het schrijfbureau in m'n gewone doen 'k Heb al zo vaak gezegd Een mens leeft toch het best bij orde en fatsoen!" Een thermosfles met thee Wat lauw vanilleijs besmeurd met bosrandvuil Als dat genuttigd is Dan zijn ze weer een jaartje dichter bij de kuil
Hoera, hoera en dat was dat Hoera, hoera alweer een blad Van de scheur- Kalender van de sleur Van uw en mijn Van onze Sleur