Hij zag in haar een engel En zij in hem een held Hij was op haar dus erg En zij op hem gesteld Al was het onwaarachtig Want zij was geen engel En hij geen held Het doen-alsof is prachtig
Nee, zij was echt geen engel Zij was gewoon een trut En hij had niets heldhaftigs Was ronduit een pietlut Waarom dan zo tweeslachtig? Kijk, als de waarheid bitter is Wordt doen-alsof juist prachtig
Hij sprak: "Mijn lieve engel Jij ziet in mij teveel Ik ben maar erg schamel Kom, zie het nou reeel" Ze vond wat hij zei heldhaftig Want houden van een nul, dat kon ze niet Is doen-alsof niet prachtig?
Zij sprak: "Mijn grote sterkerd Jij hebt mij veel te hoog Jij noemt mij steeds een engel Kom, voel nou dat je loog" Juist dat vond hij engelachtig Want houden van een trut, dat kon hij niet Is doen-alsof niet prachtig?
Zo minden zij nog jaren Illusies in elkaar Het echtpaar, dat zij waren Was meer een onecht paar Toch werden ze in de tachtig En ingelukkig met elkaar Is doen-alsof niet prachtig?