En opeens moet ik weer denkeen aan mijn opa. Die ouwe luchtvaartpionier, weet je wel. Die vroeger rondvloog in van die vliegende sigaren, en in van die half weggeroeste kisten. Hij heeft nog wel zo'n klein half weggeroest kistje. En daar zitten ook nog wel sigaren in. En af en toe loopt hij nog wel eens door zijn kamertje, en dan probeert-ie van die rookletters achter zich te maken. Zo van: "Ik wil graag de groeten doen... Aan verder iedereen die ik vergeten ben..." Nee, het gaat niet goed met hem. Hij is bang dat-ie alles weer kwijt raakt. Alles wat-ie in de loop der jaren uit z'n hoofd had geleerd. Al z'n getalletjes. Dus toen heeft-ie een stuk papier gepakt, en toen heeft-ie alles opgeschreven. Jaartallen, telefoonnummers, sneeuwhoogtes, afstandstabellen, soortelijke gewichten, noem maar op. Alles heeft-ie opgeschreven, dichtgevouwen en in een kluis gestopt. Maar ja, nu is-ie het nummer van het cijferslot vergeten...
Hij zit nu in zo'n tehuis voor ex-vliegeniers. 'De laatste kist' heet het, geloof ik. Zo'n hoog stenen gebouw, overal van dat verantwoorde houten meubilair, oranje katoenen zonneschermen voor de ramen, elke maandag vertellen hoe enig het zondagse bezoekje van je kleinkind is geweest. Van die klotekleinkinderen, die opa volstoppen met sigaren. Zogenaamd omdat een echte opa naar sigaar hoort te ruiken, maar eigenlijk omdat er bij opa de laatste tijd een bijzonder hoopgevend gepiep uit zijn longen komt, en met sigaren omzeil je weer allerlei ingewikkelde euthanasieproblemen. En opa maar rochelen. Om de haverklap moet er weer eentje aan het infuus, of aan het beademingsapparaat, of aan van die andere slangen. Joh, die ziekenzaal van zo'n bejaardentehuis is vaak zo'n gigantisch liveconcert van fluitende en piepende longen, dat ik wel eens denk: van mij mag de hele boel unplugged!