Vier houthakkers waren op weg naar het woud Drie waren er jong en de vierde was oud Toch voelde de vierde zich op zijn gemak Want hij had wel vaker met dat bijltje gehakt De naam van de jongens was Jan, Piet en Klaas Sjef heette de oudste maar ze noemden hem Baas Hij gaf lopende bijlles, hoewel en zo niet En leerde hen tevens Het Houthakkerslied
Vier houthakkers waren op weg naar het woud Sjef Baas zei: "Een boom is meer dan van hout Een wilg is heel treurig, een lariks heeft stijl Een linde wil liefde en geen botte bijl Soms neemt een boom wraak, die te vroeg is geveld Zo is de natuur", had Sjef Baas hen verteld Maar Jan, Piet en Klaas, zij luisterden niet Zij zongen vrolijk het Houthakkerslied
Sjef Baas had gezegd: "Toon respect voor een boom" Maar wie houdt er jeugdige hakkers in toom Ze spuwden in hun handen en zij stampten op de grond En dra vlogen zweet en spaanders in het rond Tot Piets bijl als een pijl uit zijn rechterhand schoot Sjef Baas in de nek trof, op slag was hij dood Als een blad aan een boom sloeg pret om in verdriet En zij neurieden treurig Het Houthakkerslied
Jan was ontroostbaar en Piet overstuur Klaas zei: "Baas zei nog, zo is de natuur" "Natuurlijk", zei Jan, " 't is de schuld van het woud Hak om, al die bomen, verwerk ze tot hout" Weg vossenhollen, weg vogels hun nest Meer wegen, meer banen, iedereen vond het best En zie je nu door het asfalt de bomen soms niet Denk dan nog eens terug aan Het Houthakkerslied