Mijn Mina houdt geen bonne, geen bonne, geen bonne Zo'n vreemde in je huis, dat vindt ze dol Ze heeft maar een japonne, japonne, japonne En voor 't werk een paarse overall Zij kent geen vreemde talen, maar dat heeft 'r nooit gestoord Als zij gaat redeneren komt er toch geen mens aan 't woord
't Is maar een meissie van alle dag Maar eentje die er wezen mag Ze speelt geen tennis met een kennis, dat is een boffie Maar ze zet zo een lekker bakkie koffie
Mijn Mina kan niet trotten, niet trotten, niet trotten Ze's opsoluut niet, wat je noemt, mondain Toch houdt ze van ravotten, ravotten, ravotten Wanneer ze met me stoeit, doet me alles pijn Ze heeft nog nooit aan sport gedaan, maar lopen kan ze straf Als zij begint te tippelen, leit Piet Moeskofs 't bij haar af
't Is maar een meissie van alle dag Maar eentje die er wezen mag Ze speelt geen hockey met een stokkie, dat is een boffie Maar ze zet zo een immers bakkie koffie
Mijn Mina heeft een puistje, een puistje, een puistje Daarmee voelt zij verandering van 't weer Mijn Mina heeft een vuistje, een vuistje, een vuistje Daar slaat ze zeven veldwachters mee neer Ze is niet muzikaal, maar als het kind een lied chanteert Dan wordt er in De Bilt altijd een aardschok genoteerd
't Is maar een meissie van alle dag Maar eentje die er wezen mag Zij draag geen krentesjiem pyama, dat is een boffie Maar ze zet zo een lekker bakkie koffie
't Is maar een meissie van alle dag Maar eentje die er wezen mag Ze speelt geen tennis met een kennis, dat is een boffie Maar ze zet zo een lekker bakkie koffie