Je woonde in 'n kleine glazen kom Met je lippen trillend, en 'n sprankje zon 'n Sluiervisje in je glazen kom, in de zon Ik had al enige malen naar binnen staan kijken Met m'n neus plat tegen 't glas Zoekend naar de manier hoe ik jou kon bereiken Wat vooralsnog onmogelijk was Want ik wist niet hoe ik in die glazen kom Net zo ademen zou, zoals jij dat kon Bellen blazend in die glazen kom, in de zon Maar al spoedig begon het te regenen buiten Ik kon niet blijven waar ik was En in 'n opwelling die ik niet meer kon of wilde stuiten Tikte ik toen op je glas Jij zei eerst nog: "Heus, 't heeft geen zin Net zo nat als buiten is 't hier ook binnenin!" Maar ik zei: "Hoe krijg ik lucht daar in die kom? Daar gaat het om..." En opdat ik zou weten adem te halen Reikte jij me kieuwen aan En om 'n beetje m'n houding te kunnen bepalen Heb ik vinnen aangedaan Ik plukte rozen, waar haalde ik die vandaan? Ach, dat weet ik niet, die hebben in die kom gestaan Met 'n plons in je glazen kom Diridon, diridon, diridon, diridon Kwam ik om