De kleinzoon van de olieman van 't pleintje zag per post Zijn kinderbijslag netjes binnenrollen De kleine man riep: "Poen! En mammie heeft haar rijbewijs Op naar Scheveningen, Zandvoort of de bollen!" En 's zondags trok de vierdehandse vollekswagen vol Naar d'ouwe blauwe Zuiderzee, op tekst van Jacques van Tol
We gaan naar buiten, waar de vogeltjes fluiten Waar het zonlicht straalt en waar het melkvee loeit Waar brede rivieren traag door oneindig laagland gaan Tussen wei en bos en hei In 't paradijs der burgerij Waar de vrijheid zo vrolijk bloeit
Voor Duivendrecht reeds maakte kleine Jantje groot stampij Hij trappelde en kronkelde en kwekte Het jochie zat rechts onder de Vapona-strip, die ma Had meegenomen tegen de insekten Gelukkig was ie 't kind, dat men het beste missen kon 't Schaap was al nooit om aan te zien (gevolg van Softenon) Pa borg het stoffelijk overschot naast zijn reservewiel En met een beetje vouwen en wat passen Kon Sjaantje 'r ook nog bij, die in de file bij de brug Het afgelegd had tegen de uitlaatgassen En vrolijk zingend kruiste men de Schiphol-bulderbaan Die Henk op twee gescheurde trommelvliesjes kwam te staan
Want je kan buiten naar de vogeltjes fluiten Waar de luchtvloot stralend en beschermend loeit Waar goor-grauwe wolken traag en zwanger Boven het oneindig laagland staan Met z'n olie-industrie In 't paradijs van de chemie Waar 't bedrijfsleven vlijtig bloeit
De rit naar Muiderberg liep naar omstandigheden vlot Alleen kreeg pa nog eventjes een doodschop Omdat ie "Zijkerd!" zei tegen een smeris, toen die ma Bekeurde bij een sanitaire noodstop Maar ginder naakte Muiderberg! En pa riep: "Dat is dat Klim uit je klamme kleren voor een duik in 't frisse nat!" Snel plonsden ma en Koba tussen scholen dooie vis Die daar (door kwik vergiftigd) liggen drijven Maar kwik verlamt ook mensen. En het was een raar gezicht Zoals je daar hun tweeen zag verstijven Ze zonken in het halve-meter-diepe zeemansgraf Wat nog een heel gezoek, en last met de politie gaf
En alle vissen zijn zo onderhand pisse Waar de industrie haar zegeningen sproeit Waar brede riolen traag en geurig Door oneindig treurig laagland gaan Langs de wasmiddelfabriek In 't paradijs van de techniek Waar 't bedrijfsleven vlijtig bloeit
Met hun restanten op 't imperiaal reed pa terug Om op de Dam een beetje bij te komen Waar hij vergetelheid zocht in een lekker stikkie hasj Dat echter snel werd inbeslaggenomen Hijzelf vloog in de cel, omdat hij met die rokerij De volksgezondheid ondermijnde. En daar zong die high
Ik zweef naar buiten, waar de engeltjes fluiten Waar de welvaart straalt en met de rijkdom stoeit Waar brede riolen traag door oneindig laagland gaan 't Is de stroom van dividend Voor 't aandeelhoudersrendement Waar 't bedrijfsleven vlijtig bloeit En al het andere leven mooi wordt uitgeroeid