In 't dorpje Nederwetten Op 'n zaterdag in mei Werd 't lentefeest gehouden Iedereen die was erbij Er was disco en fanfare En de hele middenstand Maar wat zo mooi had kunnen wezen Liep ontzettend uit de hand Want dit grandioze festijn Werd verstoord door zuur venijn En dat kwam van Janus Dekkers Van de Soesterbeekseweg Met z'n gierton en z'n trekker En z'n lading zo gezond Van minstens zevenduizend liter Van de allerbeste stront, o
refrain: Daar heb je Janus Dekkers Z'n trekker en z'n lekkers Hij heeft nooit geweten Wat voor spoor hij achterliet
Toen Janus thuis de weg op draaide Gaf hij wat extra gas Hoewel zijn lading hevig klotste Dacht-ie dat 't zo erg niet was Zo'n kabaal en zo'n gekletter Van zijn trekker en zijn ton Dus hij zette Radio Royaal Zo hard als 't maar kon Maar een gat in de weg en bots Schoot de klep van de gierton los En de inhoud vond een ongekende vrijheid overal Ja, het spul spoot alle kanten uit Als de veren van een pauw Toen Janus bij cafe " 't Huukske" Net het dorp inrijden wou, o
refrain
De opening voor het lentefeest Was precies om half twee De burgemeester las zijn speech En prees het lentecomite Maar midden in een volzin Viel er een flats op zijn betoog Toen Janus' trotse trekker waaierend Het feestterrein langsvloog Er ontstond een boel paniek Maar goddank, er kwam muziek De fanfare speelde 'Het leven is goed in het Brabantse land' Maar ook dat verliep niet vlekkeloos En 't werd zeer ongezond Toen de tubaspeler slikte Waar hij beter blazen kon, want
refrain
Toosje Hoeks, de lentekoningin Kneep haar neusje dicht voor de stank En ze was opeens veel bruiner Dan alleen van de zonnebank Nee, de jonge KPJ-ers Zagen haar nu niet meer staan En ze hadden nu voor niks Die dure gel in hun haar gedaan Over heel 't feestterrein Verduisterde de zonneschijn En de zult werd echte boerezult En de pils leek wel trappist Er zat een bijsmaak aan de peperkoek En de melk werd chocola En je kreeg veel meer als suiker Als je zei: "Twee klontjes graag", want
refrain
En zo reed Janus door 't dorpje Op zijn trekker, hoog en droog En overal waar hij geweest is Groeit hat gras nu meters hoog Hij reed fluitend over Hooydonk En spuitend naar 't kanaal En niemand kent de ware toedracht Van het eind van dit verhaal Nam hij de bocht soms iets te vlug Gaf hij geen voorrang op de brug Afijn, hij vloog door de leuning Met een donderend kabaal En nou zit-ie in de hemel En daar giert-ie eeuwig door En de stront uit de ogen vegend Zingt het hele engelenkoor, o