Zie, het meer ligt strak bevroren Al het water is nu ijs En onder een grijze hemel Klinkt een held're pitt'ge wijs Het is de wals der schaatsenrijders Op een ijsbaan altijd prijs
De baan is overvol met schaatsers Niet iedereen rijdt even vlug Daar gaat er een met brede slagen En zijn handen op zijn rug De baan rond kost beginners uren Hij is in twee minuten terug
Daar bindt een kind de schaatsen onder Paars van koude ziet zijn hand Hij trekt en trekt en krak! Ach, hemel Daar breekt hij zijn schaatsenband Ja, dat is nu minder prettig Je vernikkelt aan de kant
Daar schaatst iemand in zijn eentje Ver, ver weg van het gewoel Waar hij gaat zijn nog geen krassen Dat geeft een pioniersgevoel Er zitten kleine witte parels In de ijsvloer, zwart en koel
Prachtig is dat donk're ijs toch Waar hij gebogen voorwaarts schiet Pas toch op! Rij om dat wak heen Wat te doen? Hij luistert niet Dat geeft voor zijn familieleden Weer veel zorgen en verdriet
Er valt een vlokje, het gaat sneeuwen Je ziet niets meer in de vert' In de schemer trekt men huiswaarts Menigeen die hong'rig werd Hij ziet verlangend uit naar hutspot Met klapstuk of naar de kluiven in de snert
Thuis tilt hij deksels van de pannen En als hij straks aan tafel zit Is er geen ijsbaan en geen wak meer Alles kleurt de sneeuw lijkwit