Ik was alt ne gezonde joengen, ne beer van nen vent Nikske dak ni kon en een vree temparament Eerste van de klas, de krak in de sport Alee zo nen gast waar zeker niks on schort Mor diep van binnen wist ik der is toch iets ni just En da gevoel wier nog erger toen ik da maske had gekust
Dierf on niemand vragen wa is me mij on de hand Dak ik ni oep vrouwen viel da was toch wel een schand. Dus ik verdroeng het, en ik ging oep grietenjacht Ik heb er wa versleten, wel drij oep ene nacht. Mor elke keer dacht ik wa zennek toch nen uil Want na elk avontuurke, voelde ik me smerig en vuil
Ik viel in een depressie, wou nimeer leven Om gelukkig te zijn had ik alles willen geven Prozak en andere roemmel holde ook niks uit Me kilos heb ik het ingepakt, oplest zelfs met de spuit Psychiaters afgelopen, ging zelfs nor een kliniek Want ik dacht ik zen zot ja ik zen kik ziek
Het hee wa geduurd mor toen gingen men ogen open Toen ik oep ne zekere dag tegen ne maat zen oepgelopen Die gast keek me aan en zei vlakaf in mijn gezicht Gij zij gij veur de venten, ja gij zij een nicht Mor trek het oe ni aan mokt het ni zo extreem Want ik zal oe iet vertellen, 'k zat met hetzelfde probleem
En na no zoveel jaren, heb ik het dan eindelijk aanvaard En eerlijk gezegd heb ik het me nooit beklaagd Veel vrienden zijn verdwenen, sinds ze dees weten En men ouwers en men bruurs zen mij ook precies vergeten Mor ze kunnen allemaal de pot op wie denken ze wel da ze zen En alleen mor oedak nen homoseksueel ben
Ze noemen mij nen homo een janet ene van de verkeerde kant Mensen vragen zich af wa is me die gast on de hand Nen poependuiker, een mietje, ne echte roze cadee Nen aidsverspreider, nen vetzak het valt allemaal ni mee Ik laat ze mor zeggen Mor heb nog ene grote wens Da iedereen mij aanvaard lak nen doogewone mens...