Hier heb je het vers van de winkeldievegge Die hoogst onverklaarbaar op klaarlichte dag Voortdurend de gretige hand wist te leggen Op wat zij voor moois in de supermarkt zag (Voortdurend de grijpgrage hand wist te leggen Op wat er aan fraais op de toonbanken lag)
Vroeg ging zij op pad met haar tassen en manden En een houten arm in de mouw van haar jas Geen sterveling kende die truc met drie handen Geen sterveling wist hoe geslepen zij was (Geen sterveling kende die truc met drie handen En hoepla: daar gleed weer een worst in haar tas)
Geen winkelchef die niet beschaafd naar haar lachte Geen kende haar manipulaties, helaas En als men maar eventjes niet op haar achtte Dan stal zij een assortiment Franse kaas (Ja, als men maar eventjes niet op haar achtte Dan stal zij een vest of twee lycra beha's)
Zij keek in het rond of geen mens op haar lette Geen afdelingschef, geen verkoopster of klant En stak toen de man, die zich krachtig verzette Met een grote zwaai in haar halfvolle mand (En bond de detective, die zich bleef verzetten Aan handen en voeten met garen en band)
Om elke vervolging en straf te vermijden Wou zij hem vermoorden, een gruwelijk lot De kranige man kon zich echter bevrijden En sloeg het komfoor op haar schedel kapot (Hij sleepte haar naar het Bureau en hij zeide: "Weer jubelt het recht en weer juicht het cachot")
Dit laatste couplet dient tot stichting en lering Kijk, onze dievegge kwam later weer vrij En na die berouwvolle maand internering Bestond er geen vrouw zo rechtschapen als zij (Zij heeft zelfs met gelden van de reclassering Een stichting gesticht tegen wegjatterij!)