We waren na de eerste wilde weken volkomen uitgekeken op elkaar Met geen middel was de sleur nog te verbreken, koppie thee, een sigaret en een sigaar Wat hadden we om samen te bespreken, geen (??) maar alle dagen van 't jaar Was 't zelfs onder de warme, wollen deken weer het gladgestreken, oude repertoire
Het was een leven zonder inhoud Het was een leven zonder zin Uit alles bleek dat 't een tijd was Voor een fonkelnieuw begin Ik belde weinig later (zij belde weinig later) Mijn oude vriend Jan-Roel (Haar oude vriend Jan-Roel) Want die is psychiater, en hij verklaarde ons 't ledige gevoel
"Ik weet precies wat jullie steeds bedoelen. Neem katten, zei Jan-Roel, en neem er twee Maar ze brabden nog al veel aan onze stoelen En ze stonken, nee, dat viel ons niet zo mee Toen vissen, want dat montere krioelen Is net zo int'ressant als de tv Maar, de leegte deed zich plotseling weer voelen Toen'k ze door te spoelen stond op de wc
Opnieuw een leven zonder inhoud, weer een leven zonder zin Maar, dat een dier ons niet gegund was, wou er zondermeer niet in We zochten naar iets anders: konijnen, witte muis We kochten salamanders, er liepen allerhande knuffels door ons huis
Een aap in huis is zelden te vertrouwen, je moet er aan gaan houwen, wat een hint Het beest was vies, valsaardig en verkouwen, speelde hele dagen met z'n kleine vrind De beo nam de hamster in z'n klauwen, de muizen vluchtten weg achter de plint Het was tijd om nieuwe plannetjes te bouwen, wat we nemen zouen En het werd een kind
Het wonder van de liefde, het wonder van de min De warmte en de vreugde, van een zorgeloos gezin Het kindje leerde lopen, en viel van 't platdak Nu zitten we te hopen, bij de eitjes van de wandelendetak