Als in een film een zeilboot van de kaai afvaart droom je die altijd na je ruikt de geur van vreemde landen einders achterna rank en stevig sterk tuigage grootzeil bol omhoog het kraaienest slingert vervaarlijk in een wijde boog en dan die mengelmoes van vreemde stemmen in een ver Oostindisch gat hoe anders is een ijzeren schip dat wegkruipt uit je eigen stad niemand die op dat moment nog spreken nodig vindt want met dat schip verdwijnt voor elk van ons misschien wel een vriend.
Een vliegtuig is klassiek een stalen vogel vol bulderend geweld razendsnel zijn aanloop nemend over het groene veld verheft zich jubelend ten hemel verjaagt de meeuwen snel zet dan koers naar die hemel met de vlammen van de hel en je hoopt maar dat de mensen zoiets sterk hebben gebouwd omdat je wat jou 't allerliefst is aan hen toevertrouwt door een beslagen raam sta je te kijken naar wat je toch niet ziet en je vraagt haar naam maar kijk de meeuwen nee die antwoorden niet.
De trein die sissend staat te dampen op het ochtendlijk perron nevelslierten, walm uit monden en een verluierde zon op de klok tikt elke minuut een beetje verder naar 't moment waarop je wegrijdt in "niet rokers" van wat je zolang al kent de Keizerstraat, de vroegmarkt het zondagmiddagplein er zal niemand om geven of jij er wel of niet zal zijn niemand om naar te wuiven je bent blij dat de trein sneller gaat omdat je doodeenvoudig toch niets belangrijks meer achterlaat.