De nacht is nog lang, maar zo mooi, ik zit nog wat bang in mijn kooi, maar 't is eigenlijk bezopen want de deur die staat open, maar 't is buiten nog zo'n kolere zooi. Ik heb me een beetje bevrijd want het meeste gezeur ben ik kwijt ovder de liefde de leugen, al die mensen die niet deugen over God, maatschappij en zekerheid.
Als een zwerver wil ik leven zonder mezelf een naam te geven, als een bijbel ongeschreven, wil ik de schepping weer beleven, niet als een zondaar zonder zonde, die zichzelf voor niets verwondde, maar als een zwerver ongebonden genietend van de laatste ronde. Als ik wil, wordt het stil niemand zal nog van mij horen.
Mijn hart is nog warm en gezond maar soms voelt ie zich arm en gewond en dan wil die zich uiten maar hij durft niet naar buiten want daar lopen nog zoveel eikels rond. Wie wil ik nou nog heel dichtbij want hoe vaak denk ik toch niks voor mij dan liever thuis afgezonderd heel verward maar ook verwonderd en dan ontwaakt heel de wereld in mij.
Als een zwerver wil ik leven zonder mezelf een naam te geven, als een bijbel ongeschreven, wil ik de schepping weer beleven, niet als een zondaar zonder zonde, die zichzelf voor niets verwondde, maar als een zwerver ongebonden genietend van de laatste ronde. Als ik wil, wordt het stil niemand zal nog van mij horen.