hij is een graaf en dus van adelijken bloede, hij heeft een stamboom tot 1302. zij is een maagd die alle runderen moet hoeden en zij heet simpelweg de hele dag Marie hij heet Robert en dan nog 16 lettergrepen hij heeft een franssprekende snor mère pedigre hij ziet Marie, zijn bril beslaat, hij zegt benepen o la la la en dan begint het hoofdstuk 2
hij kijkt haar aan en zegt: Boeboeleke tu est belle ze bloost en kijkt hem heel weemoedig aan. en zijn hart tokkelt heel hard tegen zijn bretellen en ook haar hart begint een charleston te slaan ze ziet de wasem op zijn ronde brilleglazen ze denkt: hij weet het n dan snikt ze aan zijn borst want zij is maagd, ze weet van toeten noch van blazen met alle tranen heeft ze zijn revers bemorst
de twee volgende hoofdstukken schenk ik u het zijn lyrische ontboezemingen over het landschap
doch hoofdstuk zes is zeer belangrijk om te weten dan gaan ze samen naar dat groot en eenzaam bos en naar zo'n bos daar ga je niet om iets te eten trouwens dat bos dat was gekend wegens zijn mos ik laat de lezer echter in het ongewisse wat of er voorviel of wat er is geschied in elk geval in hoofdstuk 7, ja dan is ze... ach u begrijpt ons wel de kleine heette Piet.
Robert intussen laat geen woord van zich bemerken. in hoofdstuk 9 zegt men, zit hij in Parijs de wroeging kwelt hem en hij drinkt buiten zijn perken en na twee hoofdstukken is hij volledig grijs hij leeft er zwoel midden 't gewoel van lichtekooien maar zelfs de allerlichtste kooi verveelt haar gauw en heel geleidelijk gaat zijn hart aan het ontdooien. hij keert terug al met een onvolmaakt berouw
in hoofdstuk 14 op een van zijn middagtochten ziet hij plotsklaps Marie met haar zoon. het heerlijk kind dat zij tesamen vroeger kochten en dan een parel zijn aan zijn vaders kroon Robert is zo geacht dat voor het hoofdstuk klaar is hij een infarct krijgt van te hoge sentiment er is geen dokter bij de hand, maar de notaris passeert gelukkig tijdig voor het testament
en de moraal van dit verhaal dat krijgt u gratis weet dat een druppel daar eens af en toe te laat is. en de tweede moraal van wat ik hier wilde behandelen is dat een moeder met haar kind veel moet gaan wandelen misschien ontmoet ze dan een leenheer die meent dat hij iets herkent en die zet haar dan toevallig in zijn laatste testament