't is ochtend en mijn stad heeft slecht geslapen en veel te weinig want het werd weer laat ze geeuwt besmuikt en strekt haar stramme straten haar vensters knipperen in de dageraad veel drukke kroegen raakten niet gesloten en snackbars bliezen laat nog walmen uit en in de dancings deden onvermoeibaar de deejays alles trillen met geluid
mijn stad is suf nog van die discodreunen die klonken heel de nacht door in haar brein en al die auto's tot de late avond haar in- en uitvalswegen doen nog pijn ze krijgt een hoestbui zoals elke ochtend ze stikt er bijna in, het scheelt maar nipt die lucht, dat gas, die smog, die gore dampen haar groene long is bijna dichtgeslibt
't is ochtend en mijn stad heeft slecht geslapen en op de ring zit alles weer potdicht de trams en bussen braken volk naar buiten ontbijtcafé's ontsteken nu hun licht ook ik ben droef, ik ben uit haar geboren met lange tanden knabbel ik mijn toast ik weet mijn stad is niet meer te genezen ik vraag de ober nog een bakje troost