M'n zuster Ursula is goed in grammatica Ze kan er meer van dan ik er van ken Kind, je weet niet wat een sufferd ik ben Soms denk ik dat ik 't eindelijk snap 'Jan' lijdend voorwerp in: 'Jan krijgt een klap' En Marie werkt toch mee in: 'Marie krijgt een kus' En Marie is 't meewerkend voorwerp dus Allemaal fout volgens m'n zus
M'n zuster Ursula is goed in grammatica Ze kan er meer van dan ik er van ken Kind, je weet niet wat een sufferd ik ben Soms denk ik dat 't gemakkelijk is 'Zijn' is gezegde in: 'Jan eet z'n vis' 'Was' is 't werkwoord in: 'Z'is aan de was' 'Pas' is een bijwoord in: 'Pas op je pas' "Allemaal fout", mompelt de klas
1 M'n zuster Ursula is goed in grammatica Ze kan er meer van dan ik er van ken Soms denk ik dat ik een vondeling ben Maar ik word later veel beter dan zij Want, dan maak ik er bepalingen bij
2 Bepaling van rottig, bepaling van leuk Bepaling van kriebel, bepaling van jeuk Bepaling van deling, bepaling van breuk Bepaling van botsing, bepaling van deuk
<In de rest van het lied worden zinnen uit 1 en 2 door elkaar gezongen>