't mut morgend zen,ik hoor de vogels fluiten en in de verte een kerkklok die luidt maar d'r speelt nog alt' geen zon in oe gordijnen en oe huis is nog heel stil zonder geluid
ja ik heb eigenlijk vannacht ni veel geslapen 'k heb alt' maar liggen kijken stil naar a ge sliep gelak een kind in mijnen arm en kroop tegen mij aon gelak as na
't is eigenlijk toch ook wel heel vremd gelopen den tijd van wilde haren, onbesuisd hoeda alletwee ons wegen na die jaren toch weer eindelijk mekaar hebben gekruist
ja, en wij hebben allebei ons eigen leven heel verschillend, onafhankelijk van mekaar en straks gaat toch weer ieder zijne kant oep ik hoop weer niet voor 'kweeni hoeveel jaar
subiet stade gij oep en gij zet koffe of stelde u voor misschien ontbijt aan bed maar probeert ni de betovering te verbreken van momenten die ge nooit of nooit verget
ja en daaroem is't voor ons misschien wel 't beste dat ons gevoel van vriendschap bleft bestaan da wij ondanks het feit da wij da konnen het nog nooit ni met mekaar hemme gedaan 'tmoet morgend zen ik hoor de vogels fluiten