Een beeldschoon meisje, met een piercing in haar haar. op een onverlaten strand. Zonder een woord, maar met een veelzeggend gebaar, nam zij mij bij de hand. Al pootjebadend, leek het zeewier kaviaar. als kristal zag ik het zand.
De zon, ja de zon, had het weer eens voor elkaar. Ik was verbrand. Ik was verbrand, van verlangen Ik was verbrand, waar is de After Sun. Zodat ik het weer eens op mijn buik schrijven kon
Oorverdovend stil, was de kabbelende zee Met haar opgebrande zon. Een nostalgisch gevoel, bracht dit met zit mee Een onuitputtelijke bron Met vederlichte tred volgde ik haar heel gedwee Alsof ikzelf niet denken kon
Mijn kostbaarste bezit, droeg ik altijd met me mee Omdat het daar vaak mee begon. M'n laatste Rolo, M'n laatste Rolo, was gesmolten M'n laatste Rolo, die ik haar geven wou M'n laatste Rolo, Zodat ik het weer eens vergeten kon.
Een zachtblauw getinte gloed, scheen van het wateroppervlak In deze schemerrode nacht Slenterend door de branding, terwijl de maan het licht ontstak Wat was haar schaduw zacht. Oog in oog verstrengeld zaten wij in deze zandbak Die de natuur ons had gebracht Op het zuchten van de zee ontdeed zij zich van haar badpak Wat had ik hier lang naar gesmacht Ze had een ...