Eigenlijk kan ik pas gaan slapen als de nacht voorbij is Als de stad, waarin ik leef, van zwarte schaduw vrij is De dag heeft een open kindergezicht Waanzinnig hoopvol is het licht En ongekend de overmoed Die zich een weg baant door mijn bloed Ik voel mij onuitsprekelijk goed als de nacht voorbij is En de stad waarin ik leef toch niet meer van mij is
Eigenlijk kan ik pas gaan slapen in de allervroegste morgen Als de stad waarin ik leef niet meer is verborgen Kan ik rustig ademhalen En bij de eerste zonnestralen Tussen twee laatste slokken door Gaapt ook God van oor tot oor Want het leven gaat gewoon weer door als de nacht voorbij is En de stad waarin ik leef van zwarte schaduw vrij is
En als ik, zoals iedereen, op een goeie dag zal doodgaan Hoop ik dat dat is op het uur dat de andere mensen opstaan Ik doe zoals altijd m'n ogen dicht In het allervroegste morgenlicht En met mijn mooiste kleren aan Ga ik van mijn stad vandaan Ik zal mijn langste nacht in gaan als de nacht voorbij is En het leven dat ik heb ineens niet meer van mij is