Is soms in ons dorpje een meisje de bruid Dan wordt haar ter eer een der klokken geluid Ik doe dat, als koster, bij 't huwelijksfeest Dat is zo van oudsher gewoonte geweest Van bimmele, bammele bom Van bim, bam, bom
Er hangen twee klokken, d'een licht, d'andere zwaar Die luid ik om beurten, maar niet door elkaar De lichte klok is een beloning der deugd Dus hoort men haar heldere klanken met vreugd Van bimmele, bammele, bom Van bim, bam, bom
Doch als er een meisje in 't huwelijk zal gaan En hoort men de zwaarste der klokken dan slaan Dan fluist'ren de mensen zo stiekem: "Och gos! Nou, daar is bepaald ook een stekiw aan los!" Van bimmele, bammele, bom Van bim, bam, bom
Eens kwam op een morgen, nog heel vroeg, bij mij Margriet van de bakker, zo vrolijk en blij Ze zei: "Lieve Koster, ik ben morgen de bruid U zorgt dus wel, dat er de klok wordt geluid!" Van bimmele, bammele, bom Van bim, bam, bom
Ik keek door mijn bril toen het meisje eens aan En vroeg: "Welke klok moet 'k voor jou laten slaan?" Margriet had bepaald deze vraag niet verwacht Zij werd helemaal van haar stukken gebracht Van bimmele, bammele, bom Van bim, bam, bom
Ze wist niet wat ze hierop antwoorden moet Maar och, d'ouwe koster kent z'n klantjes zo goed! Ik zei: "Lieve kind, jij bent heus geen begijn 't Zal daarom de zware klok wel moeten zijn!" Van bimmele, bammele, bom Van bim, bam, bom
"Och vriend, heb toch meelij!" snikt de arme Margriet "Als Jan dat zou horen, dan trouwt hij mij niet! Laat dus voor het trouwen de lichte klok slaan En luid dan de zware maar, als 't is gedaan!" Van bimmele, bammele, bom Van bim, bam, bom