Er is een meneer in het water gevallen 't Is vreselijk diep waar-ie ligt En daarom staan wij aan de kant met z'n allen Want, o, wat een boeiend gezicht
Wat ligt-ie te snuiven.
Maar dat is geen wonder.
Hij gaat om de haverklap koppetje onder.
Hij kan niet goed zwemmen, die arreme donder.
Kijk, nou komt-ie boven.
Nou gaat-ie weer onder.
Hij roept steeds om hulp, heb je dat in de gaten?
Dat kan-ie toch eigenlijk net zo goed laten.
Die man is natuurlijk totaal buiten zinnen.
En zo krijgt-ie telkens meer water naar binnen.
Dat smerige water, 't is niet te slikken.
Hij liever als ikke.
En liever als ikke.
Geef ons dan maar liever een heet bakkie thee. Nee, als je in 't water ligt, dat valt niet mee.
Waar blijft de politie nou, zou je toch zeggen. Die gozer komt nooit aan de kant.
Ach, laat em toch leggen, dan gaan ze straks dreggen. En dan wordt het pas int'ressant.
Houdt iemand van u ook van melkchocolade?
Nou, dat zou ik denken.
Nou, dat kan geen schade.
'k Heb eigenlijk liever die bittere plakken.
Ja, lievere koekjes worden niet gebakken.
Kijk, nou gaat-ie onder.
Nou komt-ie weer boven.
Wat houdt-ie 't uit zeg.
't Is niet te geloven.
We zullen de drenkeling ook maar wat geven.
Ach ja, want hij heeft niet zolang meer te leven.
Nou heeft-ie warempel zijn bril nog verloren.
Hij kan niks meer zien.
Maar hij kan toch nog horen.
Zo maken we schaamteloos pret en plezier. O Henri, o Henri, o Dagboekanier!
Ja, wij zijn de schoften en ploerten en lummels.
Waar Dagboekanier over schrijft.
Die laffe slampampers en vadsige pummels.
Waar Henri zijn zakie op drijft.
Die nooit of te nimmer met twee woorden spreekt.
Die nooit aan iets bouwen, maar altijd iets breken.
Die steeds met hun hondjes de straten bevuilen.
Wier radio's bleren, wier kinderen huilen.
Ja, wij zijn de mensen die niet zo goed weten Hoe of je moet rijden of lopen of eten.
Laat staan hoe je een man uit het water moet vissen.
Dat komt door de opvoeding, die wij zo missen.
We laten die man dus in 't grachtwater drijven.
Vanavond zal Henri er niet over schrijven...
Vanavond zal 't feest zijn voor mens en voor dier Want daar in 't water, daar ligt-ie, daar ligt-ie Ja, daar in 't water ligt Dagboekanier.