Z'n leven lang had hij op wacht gestaan En steeds op tijd de bomen dichtgedaan En 's nacht stond hij dara plichtsgetrouw alleen De treinen raasten veilig langs hem heen
Hij woonde in een huisje aan het spoor Geen dag dat hij z'n waakzaamheid verloor Hij was daar als een baken voor de stad Een taak waarvoor hij alles overhad
refr.: Op en neer en op en neer De overwegwachter, hij is niet meer Open dicht en open dicht Zo deed hij daar jaren z'n plicht
Toen kwam een korte brief waarin hij las Dat hij vcoortaan niet langer nodig was Hij werd vervangen door een automaat En zo stond hij toen plotseling op straat
Hij was te oud om nog wat nieuws te doen En kreeg daarom vervroegd z'n klein pensioen Hij kwijnde langzaam weg in stil verdriet Want ach z'n werk vergeten kon hij niet
refr.
Maar elke dag stond hij toch weer aan 't spoor Geen trein die hij nog uit 't oog verloor Maar eens stond hij daar niet meer aan de baan Die dag was hij toen zelf op reis gegaan
Hij was vertrokken voor z'n laatste reis De laatste trein naar 't hemels paradijs Waar steeds de spoorwegbomen opengaan Voor hem die trouwe z'n plichten heeft gedaan