Koning Middelmatigheid Uw naam klinkt, naar ik vrees Van nu af tot in eeuwigheid Van eeuwigheid tot zaligheid Uw koninkrijk werd, naar ik vrees In deze tijd geboren Koning Middelmatigheid Het Hooglied werd verbrand U hebt in plaats van ons gebed Uw credo op muziek gezet Geschreven voor te klein verstand En niet verwende oren
Koning Middelmatigheid Uw mond van cellofaan Zingt schichtig een cantate Als een vliegtuig is vergaan Maar niemand in Uw discotheek Laat werkelijk een traan Uw feestgezang klinkt daarentegen Luider dan voorheen Koning, sta mij toe Dat ik daarom zachtjes ween
Koning Middelmatigheid Men luistert naar Uw woord En in Uw dure kermistent Bejubelt men gering talent Daarbuiten gaan Uw knechten voort Uw koningkrijk te prijzen Koning Middelmatigheid Ik zie in het verschiet De stad waarin Uw volk gedijt Verrezen uit eenvormigheid De toegang tot het grijs gebied Van dorre paradijzen
Koning Middelmatigheid Hoe klein is Uw postuur U haat de stille zoeker Naar het eenzaam avontuur De man aan Uw loket vertrapt Het laatste restje vuur De boodschap van de zekerheid Klinkt luider dan voorheen - Koning, sta mij toe Dat ik daarom zachtjes ween
Koning Middelmatigheid Hoe groot is Uw gezag Uw bontgekleurde vogelaar Lokt grijnzend met zijn verse waar Hij wijst met zijn reclamelach Op onze grote noden Koning Middelmatigheid Uw druiven zijn te zuur U toont ons op het sportjournaal De spelers met de geldmoraal De helden van dat ene uur Zijn onze nieuwe goden
Koning Middelmatigheid U haat het zoete spel U ziet in elke dromer Een gevaarlijke rebel U hebt Uzelf verborgen In Uw kille citadel De laatste dichters sterven En ze sterven zo alleen Koning, sta mij toe Dat ik daarom zachtjes ween