Als ik het zie, die eindeloze lintbebouwing Van Spa tot Hasselt en van Tienen tot aan Gent En als ik voel hoe in kleinsteedse denkvernauwing De Vlaming altijd door zijn eigen straatje rent Als ik per auto over de kasseien martel Met om de duizend meter een gekneusde band Dan denk ik: Vlaanderen mag dan lustig zijn en dartel Maar Lieve Heer geef mij het nette Nederland
Als ik ze zie, die eindeloze blokkendozen Van Weesp tot Arnhem, van Terneuzen tot Terlet En als ik merk hoe uitgekauwd en uitgeplozen De Nederlander altijd op zijn buurman let Als ik ze zie, die tuintjes zonder avonturen Gras zonder onkruid en liguster langs de rand Dan denk ik: Nederland mag schoon zijn voor de buren Maar Lieve Heer geef mij het dolle Vlaanderenland
Als ik de Vlaming vol van bier naar huis zie keren De gang te wankel en de tong wat al te luid Als ik hem bitter humorloos zie opmarcheren Achter de klauwaard met te militair geluid Als ik ze hoor, de Vlaamse grappen al te drollig Vaak langs, vaak op, en heel vaak ook voorbij de rand Dan denk ik: Vlaanderen mag dan driftig zijn en lollig Maar Lieve Heer geef mij het kalme Nederland
Als ik ze zie, de Nederlanders in hun kerken Hervormd, gereformeerd, nazaten van Calvijn Met hun gezichten stijf als witgekalkte zerken En met hun zekerheden uitgemalen fijn Als ik ze galmende hun waarheid hoor verkonden Nooit uit de nette plooi en nimmer uit de band Dan denk ik: Nederland mag vrij zijn van de zonde Maar Lieve Heer geef mij het zondig Vlaanderland
Oh Lieve God geef ons een kilo Vlaamse blijheid Een kilo trouw en plichtsbesef uit Nederland Dan mengen wij dat zelf in onze eigen vrijheid Tot vriendschap zonder oog om oog en tand om tand