Jarenlang had hij gezworven Daar waar de wind hem bracht Hij was tot op de draad bedorven Geen wet of hij had haar verkracht Hij dronk meestal van een ander De een of andere jenever Om dan tot slot als dank Te kotsen op de gever
Maar al was hij dan een loeder Met een vuile vinger na te wijzen Hij hield nog van zijn moeder En dat was in hem te prijzen
Zelfs heilsoldaten spraken schande Maar dat hielp geen zier Hem legde je niet aan contrabande Met een spreuk uit een brevier Hij sliep meestal bij een ander Kwam zonder woorden tot daden Liet dan tot slot als dank Een kind, de luis, de maden
Je kunt op dat slag gaan schelden Ze met een vuile vinger na staan wijzen In de oorlog zijn het helden En dat is in ze te prijzen
Hij stierf zoals hij leefde Zijn laatste adem was een vloek Waarvan de aarde beefde Tot in de verste hoek Hij werd begraven bij een ander Die werd verzocht wat op te schuiven Die kreeg daarvoor als dank Bezoeken van de duivel
In zijn zerk wist men te kerven Kijk hier, levende wijzen Hier wist een man te sterven En dat was in hem te prijzen