Hoe een mens kan vallen van de sokkel op de grond. Hoe diep een mens kan zinken als alles wordt afgepakt. Hij doet niets meer dan lallen met zijn ooit te grote mond. Over hoe hij is gaan drinken.
Hij loopt over straat en neemt nog maar een slok. Uit een bruinpapieren zak die de waarheid verhult. Waarheen hij ook gaat, naar huis kan hij niet. Zijn plaats is niet meer daar.
Gewoon meer dan hij slikken kan. Wat moet je dan. Wat moet je dan. Meneer Jansen kan het niet meer aan. Wat moet je dan. Wat moet je dan. Meneer Jansen.
Gebruikt het bord voor zijn kop nu als blad voor zijn mond. Heeft iedereen van zich verjaagd in de tijd dat het tegenzat. Er zit niets anders op, de cirkel die loopt rond. Zijn leven is vervaagd.
Gewoon meer dan hij slikken kan. Wat moet je dan. Wat moet je dan. Meneer Jansen kan het niet meer aan. Wat moet je dan. Wat moet je dan. Meneer Jansen.
Dus hij loopt naar de brug. Ziet zijn voeten op de kant. Ziet zijn leven in een tel en breekt in snikken uit. Maar hij kan niet meer terug dus hij stort zich van de rand. In het water bel voor bel, blaast hij zijn laatste adem uit.
Gewoon meer dan hij slikken kan. Wat moet je dan. Wat moet je dan. Meneer Jansen kan het niet meer aan. Wat moet je dan. Wat moet je dan. Meneer Jansen.
Hij kon het niet meer aan. Hij kon het niet meer aan. Meneer, meneer, meneer. Meneer, meneer, meneer.