Een middag in april of mei De hal van het Centraal Station Waar ik een kaartje nam naar Soest 'k Weet al niet meer wat ik er moest Ik was te vroeg en liep wat rond En zag opeens iets wat me trof Dit voorval trof mij niet alleen Er stond een kluitje volk omheen...
En dat is helemaal niet niks in deze fase Van onze mooie informatiemaatschappij Nu mensen zich haast over niets meer echt verbazen En wie publiek bereiken wil Niet klaar is met een peulenschil
Die mensen staarden eensgezind Naar 'n hoekje van de tunneltrap Omdat de jongen die daar zat Zijn polsen doorgesneden had Een vriend'lijk ogende mevrouw Haalde haar zakdoek uit haar tas Ze knielde in d'r goeie goed En depte vaag wat aan het bloed...
En dat is helemaal niet niks in deze fase Van onze mooie informatiemaatschappij Want al betrof het een geval van kamikaze Zoiets is maf, en heeft gefaald Als het de media niet haalt
Was het een junk? Was het een hoer Dat grauwe hoopje averij? Had-ie gedacht: Ik doe het zo Dan steel ik ook 'n keer de show? Dat had-ie niet verkeerd gedacht Er stond toch best een man of acht Al daalde dat getal met een Toen ik naar mijn perron verdween...
En dat is helemaal niet niks in deze fase Van onze mooie informatiemaatschappij Want ook al lijkt het min of meer een holle frase Die iedereen nu echt wel kent: We zijn verschrikkelijk verwend