refr.: Omdat de toren zo hoog is, ziet 'ie mij en ziet 'ie jou Ziet 'ie den optocht, de muziekskes, een lange sliert van boerenblauw En daarom: zing dan en spring dan, opdatte gij dat niet meer kon Maar als ge moe wordt, ja de toren, jouw wel op met carillon
De toren met z'n oogskes kijkt ons na Als wij met carnaval tesamen lopen Ik draai 't hoekske om, om op de mert Met jou een boerenborreltje te kopen En als ik buiten kom, dan kijkt 'ie weer En lonkt, dat is een lief en aardig zusje Als gij d'r op den avond nog aan denkt Geef haar dan ook voor mij een lekker kusje
refr.
Al dagenlang was ik uit munnen doen De kinders sliepen al met boerenpetjes 't Werk moest ik doen voor m'n fatsoen Te vroeg gaan feesten, dacht ik, is niet netjes Maar carnaval maakt kriebels in je bloed In bed lag ik zo nu en dan te fluiten Ge weet nooit in den nacht niet wat ge doet Toch zweerde ik stiekem al m'n kuiten