We hebben een minister, die zetelt in Den Haag De man is niet van gisteren, maar ook niet van vandaag 't Is meer een man van morgen, want hij denkt steeds vooruit Wie is die man vol zorgen? Dat is minister Stuit Vaak zucht hij voor de microfoon "Hoe hou ik de rivieren schoon?"
Tsjongejonge, wat stinkt die jonge 't Lijkt wel of er een rioolbuis is gesprongen En je ruikt de kattepis in Ouwe Tonge Maar minister Stuit waakt over onze longen
Ja, roept u maar Stromen
't Zijn niet alleen de stromen waar hij geen gat in ziet Vaak (??) er in zijn dromen het Europoortgebied De lucht is niet te harden, het gifgas wordt verspreidt De longen gaan aan flarden, het is de hoogste tijd Als Stuit'r eens het gifgas stuit We houden het niet langer uit
He minister, vertel 's, wat is 'r De lucht is blauw, de zon schijnt fel, en toch: 't mist 'r Die Rijnmond stinkt terwijl 't sist, en 't gist 'r Waarom is 't in de Rijnmond zo sinister
We lozen die chemische troep in de Rijn 't Afval dat niet kan verteren En daardoor wordt 't zuurstofgehalte te klein Waardoor alle vissen kreperen En straks komt voor ons ook de tijd Maar we moeten die rotzooi toch kwijt En, we gooien maar raak en we strooien maar raak Tot we zelf van benauwenis gillen Dan prikken we maar en dan slikken we maar Want de dokter heeft duizenden pillen Met formeladeiden en vinegorilen En koolmonoxiden en kooldioxiden Veel meelhidrazinen en magnadelinen Met polistrileen, ethyleen en benzeen Daaraan kun je zo lekker verdienen
Maar, we denken te traag en beseffen te vaag Dat we onszelf naar de gloria spuiten Zo maken we langzamerhand van onszelf Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien Spuit-elf