De stemmen van de middag Ze zijn weer voorbij Kwart voor vier, 't wordt al donker Ach, het is 't jaargetij De gasten zijn vertrokken Uit haar vermaard pension 't Zijn wel lastige lieden Ze gaan zo vreemd met haar om En ze denkt aan haar kinderen Hou zou't met hen zijn gesteld Ze zit zich soms af te vragen Waarom er niemand meer belt
Uit de mist komen beelden Van steeds verder terug Van een boom met een schommel En een huis bij een brug Met je zondagse jurk aan Toen de onschuld verleerd Weer wat later een diva Door de mannen begeerd Waar is de rest nu gebleven Zijn de dagen verkwist Vooral dat wat het laatst kwam Blijkt het meest nog vermist
Marleen Een hoofd vol met schimmen Een land vol verwarring Een stad zonder plan Alleen En ze wacht op een engel En een reis naar een verte Waar niemand meer komen kan
't Is lang goed gegaan zo Maar het lot heeft bepaald Dat ze steeds en steeds vaker In gesprekken verdwaalt Ze verhuist elke dag soms Al wil ze nergens meer heen En de vrouw in de spiegel Laat haar nooit echt alleen Maar de deur moet op slot nu Ze heeft niet goed opgelet Iemand heeft in haar kamer De meubels anders gezet
Ze heeft steeds graag gewoond hier Zo'n gezellige straat Maar 't is haar laatst opgevallen Dat niemand meer met haar praat Ze kan er niets mee beginnen 't Lijkt een duister complot Ze houdt gordijnen gesloten Tegen dit spraakverbod En de klok tikt de stilte In scherven van glas Ze moet voorzichtiger lopen Met haar voeten van was
Marleen Een hoofd vol met schimmen Een land vol verwarring Een stad zonder plan Alleen En ze wacht op een engel En een reis naar een verte Waar niemand meer komen kan