Hij heeft er lang omheen geleefd dat hij soms midden op de dag Draaierig en bang werd van een spook dat enkel hij maar zag Want een man die alles heeft, een leuk gezin, een prima baan Heeft het recht niet om te zeuren dat het niet zo goed wil gaan
Pas toen zijn baas er iets van zei heeft hij verslagen hulp gezocht Ver weg in een nieuwe wijk omdat geen mens het weten mocht En al die lange maanden dat ie op de wachtlijst heeft gestaan Heeft ie thuis verzwegen dat ie naar het riagg toe zou gaan
In het zoveelste gesprek heeft hij bij toeval teruggedacht Aan een middag dat zijn vader veel te veel gedronken had En met vlakke stem vertelde wie er zijn gedeporteerd Naar een kamp waaruit alleen oom sam en hij zijn weergekeerd
Bij die keer is het gebleven Zijn vader wilde verder leven Maar toch kon je altijd merken Dat de oorlog door bleef werken In een eindeloos stramien Dat zijn eigen angstsymptomen Daaruit waren voortgekomen Wou ie eerst maar niet geloven Want bij hem kwam er niets boven Hij had zelf toch niets gezien
Tegenwoordig gaat het stukken beter nu ie heeft ontdekt Dat zijn spook al lang geboren was voordat ie werd verwekt Maar hij ligt nog wel een wakker, bang en badend in het zweet Voor altijd opgeschrikt door echo’s uit een dorp dat dachau heet