Er was eens een zat kereltje Die zong net als een mereltje (ja, dat is waar, dat is waar)
Ik kwam een keertje dronken thuis en ik mocht niet meer binnen Daar stond ik voor mijn eigen huis, wie moest ik nou beginnen (mij)
refr.: Wij zijn op de wereld om elkaar om elkaar om elkaar om elkaar te helpen nietwaar (ja) Wij zijn op de wereld om elkaar om elkaar om elkaar om elkaar te helpen nietwaar
's Morgens is het koffietijd, dan hoor je bij de buren Roddelen vol haat en mijd en dat duurt dan wel uren (nee)
refr.
Mensen stort toch al je poen op mijn giro, vandaag nog doen (172462)
Wil je een vrouw in eenzaamheid d'r leed toch wat verzachten Dan denkt al gauw de meerderheid dat je blijft overnachten (ja)
refr.
Win je honderdduizend piek en kun je dan niets meer missen Dan zegt heel gauw Jan Publiek, je kunt je toch vergissen (ja)
refr.
Weet je nu mijn giro nog of bent u dat al vergeten
Er viel een dame in de gracht ze kreeg bijna de stuipen Het was al bijna middernacht, ze moest er zelf uitkruipen (help)