'k Wou dat je hart een kast was met een deurtje En dat ik kon kijken in 't interieurtje Dan moest je oprecht zijn, goed of slecht maar echt zijn En dan zei je al gauw, als ik vroeg "ben je trouw"
'n Beetje verliefd is iedereen wel eens dat weet je Je wilt verstandig zijn maar dat vergeet je Zodra je naar wat Amor fluistert luistert
Dan weet je: dat wordt weer net zoiets als Faust en Greetje Met rendez-vouztjes in een klein cafeetje En slent'ren in de maneschijn
Met rozengeur en kussen bij 't afscheid aan de deur De nacht is blauw Je fluistert mond aan mond "ik zweer je eeuwig trouw"
refr.: 'n Beetje verliefd was je wel meer meneer dat weet je Je hart kwam wel eens meer op een ideetje Dat speet je maar ach weet je soms vergeet je wel een beetje Gauw je eedje van trouw
Maar toch ben ik blij dat mijn hart toch geen deur heeft Want je weet nooit wat daar in 't interieur leeft Wel wil ik beloven als we ons verloven En je vraagt "ben je trouw" Zeg ik nooit tegen jou
Met rozengeur en kussen bij 't afscheid aan de deur De nacht is blauw Je fluistert mond aan mond "ik zweer je eeuwig trouw"