Er wordt een straat, een straat in Mokum afgebroken Het is de Weesperstraat, ja, 't is de Weesperstraat 't Wordt een tweebaansverkeersweg met veel groen aan stroken Waarlangs een lange rij van flatgebouwen staat
Wat zal 't daar open zijn, zo zonnig en zo helder Die glazen huizen met veel staal en veel beton Veel frisser dan bij Uiekruier in zijn kelder Want daarin kwam toch nooit een spatje zon
't Wordt daar op vrijdagavond nooit meer vrijdagavond Met extra licht op witte tafels achter 't raam 't Wordt daar veel chroom en nikkel langs elkander jagend De Weesperstraat houdt enkel nog misschien zijn naam
Geen plevertaart, geen gemberbolen van Snatagen Op Sjabbesavond gaat er niemand naar de stad Men hoeft de Weesperstraat niet lang meer te beklagen Straks hebben we de Weesperstraat voorgoed gehad
Waar Mokums geinslagader eens onstuimig klopte Klopt straks de lege ader van het snelverkeer Maar stel dat op een avond er een auto stopte En iemand vroeg, de Weesperstraat, hoe was-tie ook alweer
Geen trotse boulevard beantwoordt zulke vragen Wanneer zijn asfalt spiegelt in zijn neonlicht Maar waar zo'n diepe wond in Mokum werd geslagen Zoeft het verkeer die wond misschien geleid'lijk dicht