Ik zal de mensheid niet opzettelijk verdrieten En niet op vrouwen en op kleine kinderen schieten Ik heb voor niet ene mens iets agressiefs in petto Ik steek ook niemand in z'n rug met een stiletto Ik heb geen zin om met geweren of pistolen Te schieten op een andere vrouw, geen denken an Nee, ik maak een wedje met je Hooguit een schietgebedje Dat ik zachtjes prevelen zal zo nu en dan
Ik sta ook niemand met een knuppel op te wachten Ik zal de mooie slagersmeid niet verkrachten Ik zal geen glazenwasser van z'n ladder stoten Ik schop geen enkele keeper rechtstreeks voor z'n poten En ook mijn buurman zal er vast niet over peinzen Om op zondagmorgen na de eerste mis Een oude dame dood te knijpen Daarom kan ik niet begrijpen Dat het overal zo'n grote rotzooi is
Vraag het alle mensen, ga de huizen binnen Mensen willen stuk voor stuk mekaar beminnen Ze willen allemaal een huissie in een hoffie Ze willen allemaal een taartje bij de koffie Vraag het iederen de vinger op te steken Wie het geweld bemint en niemand steekt hem op Maar morgen hangt er in de kranten Een of andere rare tante In een triestig donker trapportaal te bengelen aan een strop
Ik wil een niewe wereld met alleen maar lieven Waar geen ene plaats is voor de agressieven Waar geen kans is voor de rijke krijgsmeneren Waar mensen wandelen in plaats van te marcheren Waar alle mannen flirten met hun eigen vrouwen En kinderen dansen met confetti in het haar Waar we hopen en vertrouwen Bruggen naar de hemel bouwen En wie zich daar niet aan houden Die sla ik persoonlijk in mekaar