Oh Heer ik ben niet godgeleerd Ik ken u bijna niet U vindt het zeker heel verkeerd Als ik met u praat per lied De een maakt u tot Sinterklaas De ander ziet u aan Voor een gemelijke oude baas Die op zijn stuk blijft staan En straffen uitdeelt in het Latijn Met vagevuur en hellepijn Maar die beloont een goed rapport Met rijstebrei op een gouden bord
Oh Heer, ik ben maar een kind uit het volk Ik woon in Amsterdam Misschien zit u nu op een wolk Die hier net overkwam In dat geval heeft u misschien nog net gelegenheid Iets van de Groenburgwal te zien, want ik ben hier de meid Meneer Buwalda is uw vriend Als iemand dus uw raad verdient Is hij het wel als theoloog Hou dus op hem, uw alziend oog
Oh Heer, het is de eenzaamheid Als niemand je verstaat Waaronder een mens het meeste lijdt Als u nou eens met hem praat Als u nou zegt: Kom beste Jan Ik breng je wel weer thuis Geloof me, ik weet er alles van Mij sloegen ze aan het kruis Misschien dat hij door u geleidt Vergeef me Heer, ik ben maar de meid En aan Ww hand zijn weg weer vindt Want zonder U is elk mens blind Het spijt me, ik ken geen Latijn Maar ik denk wel dat er engelen zijn Die onder zang en snarenspel Het voor mij vertalen Dank u wel