Baby, je ligt in je wiegje van dons Lintjes en doekjes en kantjes Jouw pa is rijk en je krijgt een millioen Werk wacht er niet voor jouw handjes Jij wordt gekweekt als een kasplantje teer Eenmaal kijk jij op de straatplantjes neer Later word je in een mooi lijstje gezet Word je een deftig familieportret
Baby, die nu nog het leven niet kent Baby, je weet niet hoe rijk je al bent Je kijkt parmantig de wereld in 't rond Met een onschuldige lach om je mond Nu weet je niets nog van rijkdom en pracht Maar eens word jij je bewust van je macht
Baby, je ligt in een kistje van hout Een wiegje kon men je niet geven En om je heen is er armoe en pijn Baby, ach, dat wordt jouw leven Die handjes, nu nog zo rose en klein Zullen nu gauw genoeg werkhanden zijn Nu kijk je vrolijk en blij in 't rond Straks met een bittere trek om je mond
Baby, die nu nog het leven niet kent Baby, je weet niet hoe arm je al bent En toch: wie weet hoe je toekomst nog wordt Klim je nog eens naar de bovenste sport Groeit een genie uit ellende en pijn Baby, het zou niet de eerste maal zijn
Baby, wanneer ik zo stil naar je kijk Nu nog zo lief en zo aardig Spijt me dat jij straks volwassen zult zijn Deftig misschien, streng en waardig Een staatsman, een bokser, artiest of jurist Een deugniet, die steeds heel z'n leven verkwist Een vader of moeder, tevreden voldaan Of 'n mens, die heel eenzaam door 't leven moet gaan
Baby, die nu nog het leven niet kent Baby, jij weet niet hoe gelukkig je bent Nu is aan jou alles mooi nog en goed Hoe jammer, dat jij ook weer groot worden moet Baby, zo lief nog, zo schuldloos en rein Kon je maar altijd een baby-tje zijn