Toen je voor 't eerst mij leerde kennen Keek je een lange tijd naar mij Totdat je eindelijk lachend uitriep: "Wat een zigeunertype ben jij!" Maar toen ben jij van mij gaan houden Je fluisterde 't me teder in: "Ik hou zo innig veel van jou, schat Mijn prachtige zigeunerin"
Je dacht, nu ik van je ging houden Dat ik je vrouwtje worden kon Dat we ons samen zouden koesteren In eeuwig schone liefdeszon Toen jij zo even van me wegging Toen wist je niet, m'n arme schat Dat je voor 't laatst me in je armen Voor 't laatst me bij je had gehad Maar dat zijn anders eigen dromen Als rook vervliegend in de wind Hoe wil je door het leven komen Met mij, met zo'n zigeunerkind
Nu vind je alles even aardig Je kust de grond waarop ik ga Je lacht omdat ik niet kan koken Onhandig in de keuken sta Maar als je later van je werk kwam Het eten was weer aangebrand En ik kon je kleren niet verstellen De kamers waren niet aan kant En ik liep door het huis te zingen Dacht niet aan huishouden of jou Ik ben niet zeker, lieve jongen Dat je dan ook nog lachen zou
Misschien deed je me dan verwijten Een bitter woord is gauw gezegd En 't mooie tussen ons zou sterven Al wordt een twist ook bijgelegd Dan was het uit met onze dromen Als rook, vervlogen in de wind Hoe wou jij door het leven komen Met mij, met zo'n zigeunerkind
En daarom: Liefste, laat het uit zijn Het is het leven dat ons scheidt Over een poosje zul je lachen Om deze hele dwaze tijd Misschien word jij nu ook wel bitter En noemt me harteloos en koud Ach, 't is maar beter dat je niet weet Hoeveel ik eigenlijk van je houd Maar als je over een paar jaren Tevreden leeft in je gezin Misschien denk je dan nog eens Dankbaar terug aan je zigeunerin