Zij werkte haar hele leven bij oudjes in een tehuis Maar 's avonds dan leefde ze eenzaam Want geen van haar broers Had ooit plaats in zijn huis Die waren bezet met hun eigen bestaan En wisten slechts vaag dat hun zus nog bestond Tot men na haar dood in de la van een kast Vier boekjes met spaargeld als erfenis vond Ze lieten haar stil begraven En hebben als show op het kerkhof gegriend Maar snorden toen weg in hun glimmende wagens Gekocht van het geld dat hun zus had verdiend Ze zijn al vergeten dat zus ooit bestond Geen steen wijst het graf en geen bloem siert de grond
Ze werkte haar hele leven bij oudjes in een tehuis Maar nu is ze nooit meer zo eenzaam Want nu bij de Heer is ze eindelijk thuis Ze gaf dag en nacht al haar liefde aan anderen Ze schonk veel geluk en ze dacht nooit aan geld De oudjes die huilden toen zij niet meer terug kwam De broers hebben het nooit aan een ander verteld En hebben als show op het kerkhof gegriend Maar snorden toen weg in hun glimmende wagens Gekocht van het geld dat hun zus had verdiend Ze zijn al vergeten dat zus ooit bestond Geen steen wijst het graf en geen bloem siert de grond