Des ochtends als ik wakker word alleen, of met zijn tweeën voel ik het breinbeest reeds in mij het sluipt door mijn ideeën.
De tafel is maar net gedekt ik heb nog niet ontbeten het breinbeest zit al uren klaar het breinbeest houdt van eten.
Het boze breinbeest zit in mij ik voel het kribbig kroelen, het boze breinbeest zit in mij ik voel het welig woelen.
Ook 's middags als ik bloempjes pluk zit het naar mij te staren dan word ik lichtjes ongerust het breinbeest denkt aan paren.
Zo gaat de ganse dag voorbij het wil me nooit verlaten ook als ik eens alleen wil zijn het houdt me in de gaten.
Het boze breinbeest zit in mij ik voel het kribbig kroelen, het boze breinbeest zit in mij ik voel het welig woelen.
Dan 's avonds ga ik naar de kroeg om niet in wanhoop te verzinken het breinbeest wijkt niet van mijn zij het zit zich te bedrinken.
En na de avond komt de nacht ik zal dan maar gaan slapen het breinbeest houdt heel trouw de wacht en blijft me maar begapen.
Het boze breinbeest zit in mij ik voel het kribbig kroelen, het boze breinbeest zit in mij ik voel het welig woelen. Het boze breinbeest zit in mij ik voel het kribbig kroelen, het boze breinbeest zit in mij ik voel het welig woelen. Het boze breinbeest zit in mij ik voel het kribbig kroelen,