Malbroek vertrok ten strijde Diredom diredom diredijde Malbroek vertrok ten strijde Bang riep zijn arme vrouw "Je laat me in de kou Slaap ik ooit weer met jou?"
"Ik slaap met jou te Pasen Diredom diredom diredasen Ik slaap met jou te Pasen Ofwel te Hemelvaart" Sprak Malbroek zeer bezwaard Toen steeg-ie op zijn paard
Zo trok hij naar zijn leger Diredom diredom diredeger Zo trok hij naar zijn leger En liet zijn vrouw tehuis Daar zat ze trouw en kuis Maar met een vlammend kruis
Ze had hem trouw bezworen Diredom diredom diredoren Ze had hem trouw gezworen Dus hield ze dapper stand Al stond ze vaak in brand Toch nam ze geen galant
Zo heeft ze achttien weken Diredom diredom diredeken Zo heeft ze achttien weken Zichzelf geminnekoosd En elke nacht verpoosd In zoete weduwtroost
Maar toen kwam er een page Diredom diredom diredage Maar toen kwam er een page Gezonden van het front Die deed haar recht en rond Een trieste waarheid kond
"Uw man is door de vijand Diredom diredom diredijand Uw man is door de vijand Gegrepen en ontmand" Mevrouw riep: "Wat een schand Wie blust er nu mijn brand?"
"Waar is het ding gebleven Diredom diredom diredeven Waar is het ding gebleven Dat men verwijderd heeft Waarmee een man die leeft Zijn vrouw voldoening geeft?"
"Ik heb het zien begraven Diredom diredom diredaven Ik heb het zien begraven Met militaire eer Saluutschot van het geweer Toen daalde 't kistje neer"
Toen Malbroeks vrouw dit hoorde Diredom diredom diredoorde Toen Malbroeks vrouw dit hoorde Riep zij: "Steek de trompet Want nu ben ik gered Er is geen eed of wet Die mij nog iets belet" En acht aalmoezeniers Zeventien kanonniers Negentig kurassiers Tweehonderd grenadiers Vijfhonderdtien koeriers Tweeduizend fuseliers Ontving ze in haar bed