Er was een porseleinen prinsje, die stond op een bufet Met een porseleinen sabel en een porseleinen pochet Aan d'and're kant stond een prinsesje, ook van porselein, zo keurig net Met porseleinen hoepelrokken, bij een porseleinen spinet
Tralala, tralala, tralala, tralalalala
Ze keken altijd naar elkander, zij hield van hem en hij van haar Maar 't was zo jammer, want voor kussen stonden ze te ver van elkaar Maar op een dag, toen ging de vrouw des huizes aan de schoonmaak, o wat was ze druk En zette ze toen bij elkander en toen begon hun geluk
Tralala, tralala, tralala, tralalalala
De prinses was toen zo dolgelukkig dat hij dicht bij haar werd gezet Maar zolang het toch nog licht was bleef ze deftig bij haar spinet Maar die nacht, toen is hij haar gaan kussen, op haar porseleinen blonde haar Want hun porseleinen hartjes, die klopten voor elkaar
Tralala, tralala, tralala, tralalalala
Toen het weer licht werd stonden ze weer statig, maar toch iets anders dan die dag d'r voor En de vrouw des huizes zag 't en die had het dadelijk door Dus zette zij de prins voorzichtig op een hoge kast, want anders dan Porseleinen kind'ren, kijk, daar hield ze niet van