Nu nog even een verhaaltje van een heel klein roze kraaltje Van een pareltje uit moeders parelsnoer Het kleine, stoute meisje Joke had het parelsnoer gebroken En toen rolden alle kraaltjes op de vloer
Maar haar broertje Alexander zocht de kraaltjes bij elkander Eentje rolde er naar buiten op de straat En het rolde en het rolde; Alexander holde, holde Maar het rolde in het bos: hij was te laat
En hij vroeg het aan de meeuwen, die zo lelijk kunnen schreeuwen En hij vroeg het alle vogels bovendien En hij vroeg het aan de vossen in de woeste, wilde bossen: "Hebben jullie soms het pareltje gezien?"
En hij vroeg het aan de honden, of ze iets hadden gevonden Maar de honden zeiden heel verdrietig: "Nee" Maar twee kleine, bruine mollen hadden het in zee zien rollen En toen holde Alexander naar de zee
Nou, daar was een ouwe visser, die zei: "Jongetje, wat is er?" Alexander zei: "Ik ben mijn kraaltje kwijt" "Wel, wel, wel, zal ik mijn netten dan maar even uit gaan zetten Ga maar zitten, hoor, het duurt een hele tijd"
Toen ze het net op gingen halen, zat het boordevol garnalen En een mosseltje was ook uit zee geschept "Mossel, kun jij ons soms helpen? Heb jij iets tussen je schelpen Laat es kijken, lieve mossel, wat je hebt"
Toen kwam het puntje bij het paaltje, want... de mossel had het kraaltje En hij stond het eindelijk schoorvoetend af Alexander knoopte het kraaltje heel voorzichtig in zijn sjaaltje En toen holde hij naar moeder, op een draf
En toen hebben ze terdege alle kraaltjes aangeregen En die zitten nu weer netjes op een rij En ze zeggen tot elkander: "Ooh, wat knap van Alexander!" Maar de stoute Joke... mag er nooit meer bij